Natuurlijk, een kweektuin!

Wachten op vergunningen kan lang duren, dus dan ga je een beetje om je heen kijken. En blijkt er zowaar nog steeds iets te ontdekken.

Ten westen van de tuin van Brakestein ligt een langgerekt stukje bos: het Broekersbos. Nu is het eigendom van Staatsbosbeheer, maar ooit hoorde het bij Brakestein. Op de tekening van J.H. Koch uit 1795 is het gedetailleerd in beeld gebracht. Je ziet de bomen, sloten, paden, haagjes en iets dat lijkt op een grote, in vier vierkanten verdeelde open plek.

Rechts Brakstein, links het Broekersbos in 1795

Het Broekersbos is niet toegankelijk maar toen er vorige winter genoeg ijs lag, wurmden we ons door de dichte begroeiing om een kijkje te nemen. Het vierkante stuk dat je op de kaart ziet, blijkt in het echt een soort verhoging in het land. Op de maaiveldfoto is dat te zien – en ook dat er in het midden een kuil lijkt te zitten.

Maaiveldfoto van AHN.nl

Daar was dus iets in de achttiende eeuw, en het is er nog. Maar wát is het? Als je naar de tekening kijkt, lijkt het het meest op een tuin. Maar wie legt een tuin aan middenin een bos op een paarhonderd meter van zijn huis, als hij al een enorme tuin náást zijn huis heeft liggen?

Een mysterie – totdat we nog eens door het boek van Pieter de la Court Van der Voort (uit 1737) bladeren. Dat is een achttiende-eeuwse, ruim 500 pagina’s tellende handleiding voor het aanleggen van ‘Pragtige en gemeene landhuizen, lusthoven, plantagien en aenklevende cieraeden’. Oftewel: hét handboek voor iedereen die een buitenplaats bouwt!

Op bladzij 79 begint Pieter een verhandeling over het enorme nut van een ‘Plant-tuin of Queeck-hof’ om zelf bomen te kweken. Want Pieters ervaring met leveranciers van jonge bomen is niet best: die verkopen slecht spul, ze hebben geen verstand van enten, ze kiezen alleen voor makkelijke en snelgroeiende planten – dus niet de bijzondere soorten – en ze bedriegen je waar je bij staat. Bovendien moeten bomen die je bij een kweker koopt altijd een stuk reizen, en dan drogen de wortels in.

Dus, zegt Pieter, is het een noodzaak om een eigen kweekhof te hebben. Daar moet je een goed stuk grond voor kiezen, dat wat hoger ligt en dat omringd is door hoge windbrekende bomen. Maar wel een eind verwijderd van je huis, omdat zo’n kweekhof niet mooi is om te zien.

Hoog, omringd door bomen en ver van het huis – het kan niet missen: dit gaat over de vierkante tuin in het Broekersbos. Brakestein had daar een eigen kweektuin! Hoe logisch ook, achteraf gezien, want het zal niet makkelijk zijn geweest om op het toen nog kale eiland goede bomen te krijgen. En importeren van de ‘overkant’ betekende altijd een zeereis en dat was óók niet erg goed voor de jonge aanplant.

Wanneer de kweektuin precies is aangelegd is niet te zeggen. Misschien in de tijd van de tuin zelf – ze zijn allebei even strak-geometrisch – maar misschien ook pas later. De tekening uit 1795 is de enige duidelijke bron. Misschien duikt er nog eens een vermelding op in een boedelbeschrijving. En wát er gekweekt werd, weten we ook niet. Het zou leuk zijn om daar nog eens achter te komen!