Tussen zout en zoet

Vorig jaar is de tuingracht uitgebaggerd en zodoende ligt er nu een flinke bak water in de tuin. Ideaal om de jonge haagplanten en bomen in de singel door droge periodes heen te helpen. Of niet?

Terwijl we staan de hannesen met de nieuwe waterpomp, roept een buurvrouw vanaf het Skillepaadje: ‘Heb je dat water wel getest? Sommige sloten hier zijn bremzout!’. Inderdaad hebben we ons weleens afgevraagd of het water OK zou zijn, maar zo dicht bij de zoete Wezenputten mag je dat toch wel verwachten? Hoewel: we weten ook dat in het lagergelegen land aan de andere kant van het Skillepaadje een grote plek zit waar het zo zout is dat er nauwelijks iets groeit.

Hoe was dat vroeger eigenlijk? We slaan er Pieter van Cuyck op na, de Hagenaar die eind achttiende eeuw de Texelse natuur en cultuur beschreef in veertien ‘Brieven over Texel’. Brief 10 gaat over deze omgeving en daar schrijft hij: ‘de landen van [de Wezenputten] oostwaarts en de daar door gegraven slooten zyn brak, gelyk ook het water van de Skilsloot zout is, en welk zout water onmiddelyk stuit tegen het zoete water van den put.’ Dat belooft weinig goeds. Op nog geen tien meter van onze tuingracht is het land blijkbaar al eeuwenlang brak.

Van zwager Cee, die elders op het eiland een permacultuurtuin aan het ontwikkelen is, krijgen we een zoutmeter. Die meter registreert de milligrammen per liter. Alles onder de 1000 mg is acceptabel, maar hoe lager hoe beter.

We maken direct een rondje: de Wezenputten zijn inderdaad lekker zoet met 200 mg, en ook de kolk ten zuiden van de tuin scoort mooi laag: 300. Maar de sloot direct achter de tuin schiet omhoog naar 3000 mg. En de tuingracht? Daar meten we maar liefst 2000 mg; het water is dus inderdaad te brak om te gebruiken. Dat betekent een streep door de handige watervoorraad, en terug naar de tekentafel.

De oplossing ligt voor de hand: tijdens natte periodes water opvangen dat anders rechtstreeks de Waddenzee ingepompt zou worden, om het in droge periodes te kunnen gebruiken. We beginnen direct met drie tanks van 1000 liter. Als het even wil regenen vullen de vaten zich snel en kunnen we het een week of twee uitzingen Als het wekenlang droog blijft, zit er niets anders op dan de waterkraan openzetten. Niet ideaal, maar volgend seizoen kunnen we een grotere opslag maken.

Een andere oplossing, voor de langere termijn, is er misschien ook. Er wordt op Texel geëxperimenteerd met zogenaamde zoete stuwen. Daarbij vloeit het (zwaardere) zoute water weg en blijft het zoete water achter. Het resultaat is een lager zoutgehalte en minder schade aan gewassen. Voor onze gracht-annex-watervoorraad zou dat een experiment waard zijn.